De ideale “koude” start leest u hier!
Omdat wij van Dorpsgarage Nieuw-Buinen, in deze tijd van het jaar van familie, vrienden en natuurlijk klanten vragen krijgen (en er problemen aangedragen worden) vanwege de weersomstandigheden, hier een kort verhaaltje hoe veel leed voorkomen kan worden.
We proberen in dit verhaal te beschrijven hoe iedereen de “ideale koude start” kan maken.
De auto gaat gestart worden. Daarvoor moet eerst de deur open. Als de afstandsbediening het niet doet, moet de sleutel in het deurslot gestoken worden. Dit kan wel eens vastgevroren zitten. Draai de sleutel niet met veel kracht om maar gebruik bij twijfel slotontdooier of probeer 1 van de andere deuren of desnoods de achterklep te openen.
Gaat de auto normaal van het slot, dan kan de deur open. Maar die zit weleens vastgevroren. Als dat het geval is, probeer dan niet veel kracht op de deurklink te zetten, maar duw langs de randen van het portier boven, midden en onder om de bevriezing los te maken.
Eenmaal in de auto kan de auto gestart worden. Maar voor de sleutel in het contactslot wordt gestoken is het raadzaam om te controleren of de ruitenwissers uit staan. Mochten deze aan de ruit vastgevroren zitten, dan moeten deze losgemaakt worden. Schakel tevens alle verlichting uit, als het een auto is waarbij de verlichting standaard ingeschakeld wordt zodra de auto gestart wordt.
Bij sommige auto’s met een dieselmotor moet er nog ouderwets voorgegloeid worden. Draai de sleutel in de laatste stand voordat de motor gestart wordt en kijk of het lampje met de gloeispiraal verschijnt, op het dashboard. Zodra deze dooft, mag er gestart worden. Slaat de motor niet binnen enkele seconden na het omdraaien van de sleutel aan, probeer het dan niet direct opnieuw maar zet het contact uit, tel tot tien en probeer het nogmaals. Bij een voorgloeisysteem, eerst de auto laten voorgloeien en als het gloeispiraaltje dooft pas starten.
Slaat de auto niet binnen enkele seconden aan, dan kan het nodig zijn langer door te starten. Dit maximaal 10 seconden doen, zo wordt voorkomen dat de accu uitgeput raakt of de startmotor te warm wordt. Tussen verschillende startpogingen door is het verstandig zo’n 30 seconden te wachten. Zo kan de accu even bijkomen en de startmotor afkoelen.
Loopt de motor eenmaal, laat deze dan gerust een paar minuten draaien zodat hij een beetje op temperatuur kan komen – pas vanaf een bepaalde temperatuur voelt de motor zich namelijk het lekkerst om flink te presteren.
Terwijl de motor draait, schakelen we de verlichting, verwarming en achterruitverwarming in en stappen weer uit met ruitenkrabber in de aanslag. Heeft u nog andere dingen in of om huis te doen, dan kan het nooit kwaad de auto 5 tot 15 minuten warm te laten draaien. Een auto in goede conditie kan nooit te heet worden, dus geen zorgen.
Nu begint het rondje om de auto heen. Loop op het gemak rond de auto en kijk om te beginnen of alle lampen werken.
Controleer of de banden op spanning zijn – de spanning daalt met lage buitentemperaturen vanzelf wat sneller als in de zomer. Een bandenspanningsmeter helpt hierbij, maar dit hoeft echt niet elke ochtend, duw simpelweg met duim of wijsvinger de wang van elke band zover mogelijk naar binnen. Nog makkelijker is er tegenaan schoppen, in ieder geval krijgt men op deze manier gevoel bij de banden. Blijft er 1 van de 4 achter, dan valt dat meteen op. Eerst oppompen! Zijn we toch bij de banden, kijk meteen met een schuin oog of er schade aan de banden te zien is of dat er banden versleten zijn. Rijdt u nog op zomerbanden? Tja…
Intussen draait de motor nog steeds en wordt het interieur lekker opgewarmd. Hierdoor laat ijs en sneeuw makkelijk los van de ruiten, dus is het tijd om te gaan krabben. We beginnen met de voorruit – til voorzichtig 1 voor 1 de ruitenwissers van de ruit en scharnier de wisserarm van de ruit af (als het systeem zich hiervoor leent). Krab dan alle ruiten schoon. Zitten de wissers vast aan de voorruit? Geef dan de auto nog wat meer tijd om op te warmen of haal in huis een gieter met lauw water wat er overheen gegoten mag worden om de boel te ontdooien.
Denk ook aan het niet bedienen van de ramen wanneer deze vastgevroren zitten, dit om schade aan het mechanisme te voorkomen.
Maak bij sneeuwval de ventilatieopeningen aan de voorkant van de voorbumper en de grille sneeuwvrij. Dit is goed voor zowel de motor als de aanzuiging van lucht voor in het interieur. Kijk dus goed aan de voorkant van de bumper of alle openingen vrij zijn.
Tenslotte: al is de verwarming en het interieur lekker warm dan betekent dit niet dat de motor ook al op de ideale werktemperatuur is. Pas na zo’n 15 minuten rijden kan er vanuit worden gegaan dat de motor warm genoeg is voor volle belasting (met warmdraaien, rijdt u weg zonder warmdraaien dan kan 30 minuten nodig zijn afhankelijk van het soort auto!).
Veel van de mogelijke problemen die we hier bespreken, kunnen worden voorkomen door preventief (en met regelmaat?) goed onderhoud aan de auto te laten plegen.
Denkt u na het lezen van dit artikel dat uw auto misschien ook wel wat aandacht kan gebruiken of heeft u andere vragen? Neem vrijblijvend contact op voor advies! Feedback is natuurlijk ook welkom 😉
Fijne rit!